woensdag 16 februari 2011

Veiligheidssituatie Kunduz en Noord-Afghanistan in 2010 snel verslechterd

De provincie Kunduz werd in de eerste jaren van de oorlog in Afghanistan, evenals de andere noordelijke provincies, door verslaggevers bestempeld als “relatief rustig” vergeleken met de provincies in het oosten en zuiden van het land. Maar de veiligheidsituatie is er de afgelopen twee jaar in hoog tempo achteruit gegaan.

Op 10 januari 2011 kwam gouverneur Abdul Wahid Omarkhel van het district Char Darah in het zuidwesten van de provincie om het leven bij een zelfmoordaanslag in het districtscentrum van Char Darah.

Minstens zes anderen die aanwezig waren, waaronder zijn lijfwacht en een dorpsoudste, vonden ook de dood. Zeven mensen raakten gewond. De verantwoordelijkheid voor de aanslag werd opgeëist door de Taliban.

Op 8 oktober 2010 kwam Muhammad Omar, de gouverneur van de provincie Kunduz, om bij een aanslag op een moskee in Taloqan, de hoofdstad van de aangrenzende provincie Takhar. Er vielen zeker 14 andere dodelijke slachtoffers en minstens 20 mensen raakten gewond.

Als waarnemend gouverneur van Kunduz trad vervolgens Hamdullah Danishi in dienst.

In 2010 is de veiligheidssituatie in de provincie in snel tempo verslechterd. Er is een dreiging van aanvallen, hinderlagen, zelfmoordaanslagen en bermbommen van opstandelingen.

Het Duitse ministerie van Defensie bestempelde de provincie eind 2010 als “combat zone”.

Berlijn leidt het Provinciaal Reconstructie Team (PRT) van de International Security Assistande Force (ISAF) van de NAVO in Kunduz.

In januari 2011 besloot het Nederlandse kabinet om een politietrainingsmissie naar de onrustige provincie te sturen.