De Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) zegt dat infiltranten een reële dreiging vormen voor de Nederlandse militairen in Kunduz. De MIVD zegt echter geen bewijzen te hebben voor systematische infiltratie van Taliban-strijders in het Afghaanse leger of de politie.
Dat heeft minister Hans Hillen van Defensie vrijdag op vragen van de Tweede Kamer geschreven. Volgens de MIVD zijn vrijwel alle incidenten eenmalige acties geweest van leden van de Taliban die een uniform aan hadden getrokken en zich voordeden als agent of militair.
Ook is het voorgekomen dat plaatselijke Afghaanse militairen of agenten werden gedwongen een aanslag te plegen.
Hillen noemt de veiligheidssituatie in Kunduz fragiel. Het totale aantal incidenten zou zijn gedaald, maar het aantal aanslagen neemt toe. De positie van de Taliban is verslechterd, maar die situatie is niet onomkeerbaar.
“De voedingsbodem voor instabiliteit blijft aanwezig en opstandelingen hebben de intentie om verloren terrein terug te winnen,” zo schrijft de minister.
Eind juni zei Zabiullah Mujahid, een woordvoerder van de Taliban, dat zijn beweging van plan is om Nederlandse politietrainers in Kunduz te doden.
Deze opmerking is niet opmerkelijk, omdat de Taliban het heeft gemunt op alle buitenlandse troepen, leden van Afghaanse veiligheidsdiensten en overheidsfunctionarissen in Afghanistan, wat als bekend mag worden beschouwd.
Het is de vraag of de minister wel op de hoogte is van NAVO-onderzoek, waaruit blijkt dat de afgelopen jaren zeker 36 buitenlandse militairen zijn gedood door Afghaanse agenten of soldaten.
Eerder dit jaar meldde CNN dat Afghaanse militairen en politieagenten de afgelopen twee jaar 36 soldaten van de NAVO-ISAF-veiligheidsmacht in Afghanistan om hebben gebracht en de frequentie van dit soort incidenten toeneemt. De nieuwszender baseerde zich op onderzoek van de NAVO.
Van de 16 incidenten die de NAVO heeft onderzocht waarbij Afghaanse strijdkrachten op NAVO-personeel vuurde, vloeiden er volgens de verdragsorganisatie acht voort uit gevechtsspanningen, combat stress, van de kant van de Afghaanse aanvaller.
De andere acht onderzoeken geven geen uitsluitsel over het motief van de dader.
Zie ook:
36 NAVO-ISAF-militairen in twee jaar gedood door Afghaanse soldaten en agenten
Fragment uit het antwoord op de Kamervragen:
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de feitelijke vragen van de vaste
commissie voor Defensie naar aanleiding van het openbaar jaarverslag 2010 van
de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). Deze vragen werden
ingezonden op 6 juli jl. met kenmerk 29924-68/2011D37184.
5
Heeft de MIVD inmiddels een voldoende informatiepositie in het noorden
van Afghanistan verkregen? Zo nee, waarom nog niet?
De MIVD heeft een goede informatiepositie in het noorden van Afghanistan
opgebouwd. Er is een uitstekende samenwerking met de partners en er zijn
medewerkers ter plekke.
6
Wat zijn de grootste uitdagingen voor de MIVD ten aanzien van het
uitvoeren van haar taken in Kunduz?
De grootste uitdaging voor de MIVD is de verschaffing van tijdige en accurate
inlichtingen aan de commandant en de uitvoering van de contra-inlichtingentaak
ten behoeve van de veiligheid en effectiviteit van de Nederlandse missie.
8
Hoe vaak zijn in 2010 burgerambtenaren op vrijwillige basis naar
Afghanistan uitgezonden geweest? Welke expertise betroffen deze
functies? Kunt u uiteenzetten of de uitgezonden burgerambtenaren
dezelfde taken hebben uitgevoerd als het militair personeel van de
MIVD? Zo niet, waarin verschilden deze taken?
9
Hoeveel verzoeken van burgerambtenaren voor een uitzending naar
Afghanistan heeft de MIVD ontvangen over het jaar 2010? Hoeveel van
deze verzoeken (welk percentage van het totale aantal) is ingewilligd?
In 2010 zijn 29 burgerambtenaren op vrijwillige basis naar Afghanistan
uitgezonden. Het betrof functies van analisten, technische bewerkers en
datamanagers. De uitgezonden burgerambtenaren hebben dezelfde taken
uitgevoerd als hun militaire collega’s in die functies. Zeven medewerkers hebben
hiertoe zelf het initiatief genomen. In deze gevallen is het verzoek ingewilligd. In
de andere gevallen is het verzoek van de MIVD uitgegaan. In alle gevallen is
sprake van uitzending op vrijwillige basis.
10
Kunt u toelichten hoe het mogelijk is dat "de groei van het aantal door
militanten geïnitieerde aanvallen met 75 procent half zo groot was als in
2009"?
13
Hoe verklaart u dat het totale aantal geweldsincidenten in Kunduz in
vergelijking met 2009 wederom toenam? Wat betekent de groeiende
opstand ook in het noorden van Afghanistan voor de veiligheid van de
Nederlandse militairen in deze provincie? In hoeverre houdt de MIVD
rekening met Taliban-infiltranten die zich voor zullen doen als Afghaanse
politieagent en de aanval zullen openen op Nederlandse politietrainers?
14
Hoe beoordeelt de MIVD de ontwikkelingen in de veiligheidssituatie in
Kunduz in 2010 en hoe beoordeelt zij deze op dit moment? Op basis van
welke criteria wordt de veiligheidssituatie vastgesteld?
Het geweldsniveau in het noorden van Afghanistan is laag in vergelijking met dat
in het zuiden en oosten van Afghanistan. Het aantal veiligheidsincidenten in het
noorden als geheel bedraagt de laatste jaren ongeveer 4 procent van alle
incidenten in Afghanistan.
In reactie op een verslechterende veiligheidssituatie in 2009 hebben ISAF en de
Afghaanse overheid hun aanwezigheid in Kunduz vergroot. De operaties door
deze eenheden zorgden in 2009 voor een toename van het aantal incidenten.
(Pagina 5 van 17)
Deze stijging van het aantal incidenten zette zich in 2010 minder sterk voort. In
het eerste kwartaal van 2011 was het aantal incidenten in Kunduz zelfs lager dan
in dezelfde periode in 2010, terwijl elders in Afghanistan opnieuw sprake was van
een toename. Daar tegenover staat wel dat het aantal bermbomincidenten en
zelfmoordaanslagen is toegenomen. Dit is een gevolg van een veranderde tactiek
van de tegenstander. Hij mijdt directe confrontaties en bedient zich meer van
aanslagen met bermbommen en zelfmoordenaars.
De positie van de tegenstander in Kunduz is door de operaties van ISAF en de
Afghaanse overheid in ieder geval tijdelijk verslechterd, maar dit is niet
onomkeerbaar en de veiligheidssituatie in Kunduz is fragiel. De voedingsbodem
voor instabiliteit blijft aanwezig en opstandelingen hebben de intentie om het
verloren terrein terug te winnen. Infiltratie door Talibanstrijders is daarbij een
mogelijke tactiek. Betrouwbare gegevens over aanslagen door infiltranten zijn
schaars, maar het is duidelijk dat het om een reële dreiging gaat. In vrijwel alle
incidenten tot nu toe ging het overigens niet om langdurige infiltraties, maar om
de inzet van een tegenstander die zich eenmalig met een namaakuniform
voordeed als agent of militair. Ook komt het voor dat Afghaanse militairen of
agenten worden geïntimideerd en gedwongen om mee te werken aan
gewelddadigheden waaronder het plegen van aanslagen. Er zijn geen bewijzen
voor systematische infiltratie van de Taliban in het Afghaanse leger of in de
politie.
De missie brengt dus risico’s met zich mee, maar deze zijn beheersbaar door
beschermingsmaatregelen en afspraken met partners. In onder meer de brieven
van 7 en 24 januari jl (Kamerstukken 27 925, nrs. 415 en 418) is hierop nader
ingegaan. Als uit de veiligheidsanalyses een verhoogde dreiging blijkt, treft de
commandant ter plaatse passende maatregelen.