PvdA-Kamerlid Frans Timmermans stelde op 30 juni Kamervragen naar aanleiding van de bloedige Taliban-aanval op het Intercontinental Hotel in Kabul. Hij wilde onder meer weten hoe betrouwbaar de Afghaanse politie is om mee samen te werken.
Bij de
aanslag op het hotel, in de nacht van 28 op 29 juni, vielen 21 doden: 10 burgers, 2 politieagenten en 9 aanvallers. Minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) heeft de vragen van Timmermans op 8 juli beantwoord.
Timmermans wilde van de ministers van Buitenlandse Zaken (Uri Rosenthal), Defensie (Hans Hillen) en Veiligheid en Justitie (Ivo Opstelten) weten of de terroristen bij de aanval op het hotel zonder problemen door de beveiliging konden komen.
Het hotel is een van de best beveiligde objecten in Kabul. De internationale pers veronderstelde dat de aanvallers zijn geholpen door politiefunctionarissen.
Volgens ooggetuigen bood de Afghaanse politie bovendien niet of nauwelijks weerstand tegen de aanvallers, en rende vooral weg. NAVO-troepen kwamen te hulp.
Rosenthal antwoordt dat de precieze toedracht van de aanval nog niet duidelijk is, maar dat de bezetting op weerstand stuitte. Hij zegt dat de autoriteiten “snel en adequaat” hebben gereageerd, met slechts beperkte ondersteuning van ISAF.
Timmermans vraagt verder of de Afghaanse autoriteiten wel in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor de veiligheid over te nemen. Daarnaast blijkt “dat de politie in de frontlinie staat bij de oorlog tegen de Taliban”, aldus het Kamerlid.
De minister antwoordt dat de aanslag juist onderstreept dat de capaciteit van de Afghaanse politie en het leger moet worden opgebouwd.
Dit is volgens Rosenthal een veelomvattend proces “waarin de opbouw van de rechtsstaat, verzoening en re-integratie centraal staan. Dit proces zal enige jaren in beslag nemen. Overigens zijn dergelijke aanslagen nooit volledig uit te sluiten”.
Verder benadrukt de bewindsman dat dit “betekent dat de civiele politie civiele politietaken verricht, het leger de opstandelingen bestrijdt, en de justitiesector zorg draagt voor vervolging, berechting en bestraffing”.
Betrouwbaarheid politie
Omdat de Taliban in staat zijn in Kabul dood en verderf te zaaien, kennelijk met hulp van Afghaanse politiefunctionarissen, aldus Timmermans, vraagt hij wat dit zegt over de betrouwbaarheid van de Afghaanse politie als partner.
Hij wil graag weten of het niet “buitengewoon risicovol is om met deze politie samen te werken”.
De minsister antwoordt dat de regering de veiligheidsrisico’s zo veel mogelijk wil beperken, door gemotiveerde rekruten te werven. Vervolgens geeft Rosenthal uitleg over het wervingsproces.
Dit selectieproces is formeel in handen van het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken. Daarbij wordt intensief samengewerkt met de NATO Training Mission - Afghanistan.
Nederland heeft bovendien de bevoegdheid rekruten bij aanvang van de basisopleiding te weigeren.
Uiteraard is onafgebroken oplettendheid geboden om vroegtijdig aanwijzingen van infiltratie te kunnen signaleren.
Daarnaast monitoren Afghaanse contra-inlichtingeneenheden het leger en de politie op tekenen van compromittering en stress bij het personeel.
De minister besluit met te zeggen dat in vrijwel alle gevallen geen sprake is van infiltratie in het Afghaanse leger of de politie, maar van opstandelingen die een uniform hebben bemachtigd of hebben laten namaken, of van getraumatiseerde Afghaanse militairen of agenten die door de Taliban zijn gedwongen tot gewelddadigheden.
Hij zegt dat er geen bewijzen zijn voor systematische infiltratie van de Taliban in het Afghaanse leger of de politie.
De Kamervragen en antwoorden
8 juli 2011
Beantwoording vragen van het lid Timmermans over de aanslag op het Intercontinental Hotel in Kabul.
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Defensie en de Minister van Veiligheid en Justitie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Timmermans over de aanslag op het Intercontinental Hotel in Kabul. Deze vragen werden ingezonden op 30 juni 2011 met kenmerk 2011Z14770.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. U. Rosenthal
Antwoorden van Dr. U. Rosenthal, Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Defensie en de Minister van Veiligheid en Justitie, op vragen van het lid Timmermans (PvdA) over de aanslag op het Intercontinental Hotel in Kabul.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de bloedige aanslag op het Intercontinental Hotel in Kabul, waarbij 21 mensen om het leven zijn gekomen? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Zijn daarbij negen terroristen, bewapend met bommen en automatische wapens, zonder problemen door de beveiliging gekomen van één van de best beveiligde gebouwen in Kabul? Zo ja, deelt u de veronderstelling in de internationale pers dat de terroristen daarbij geholpen werden door Afghaanse politiefunctionarissen verantwoordelijk voor de beveiliging? Zo ja, hoe beoordeelt u dit? Zo nee, waarom niet?
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de verklaringen van veel ooggetuigen dat de Afghaanse politie niet of nauwelijks weerstand heeft geboden tegen de aanvallers en vooral weggerend is? Klopt de conclusie dat de aanvallers alleen dankzij ingrijpen door Navo troepen zijn uitgeschakeld en dat, als het aan de Afghaanse veiligheidsdiensten had gelegen, de terroristen nog zeer lang met hun moordpartij door hadden kunnen gaan?
Antwoord
De precieze toedracht van het incident is vooralsnog niet duidelijk. Wel is bekend dat de bezetting van het hotel op weerstand stuitte. De negen zwaarbewapende strijders bleken in staat zich urenlang in het hotel op te houden. De Afghaanse autoriteiten hebben snel en adequaat gereageerd, met slechts beperkte ondersteuning van ISAF. In de vroege ochtend van 29 juni is een eind gemaakt aan de bezetting.
Vraag 4
Zo ja, in hoeverre zijn de Afghaanse veiligheidsdiensten dan in staat de taken over te nemen die ISAF vanaf zeer binnenkort in Kabul aan hen over gaan dragen? Toont de aanslag op het Intercontinental Hotel niet aan dat zelfs op de verondersteld meest veilige plek van Afghanistan de Afghaanse autoriteiten niet in staat zijn de veiligheid te garanderen? Zo ja, welke conclusies verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Deelt u de mening dat deze aanslag, op de meest veilige locatie van Afghanistan, nog maar eens aantoont dat de Afghaanse politie in de frontlinie staat bij de oorlog tegen de Taliban en dat de Afghaanse politie minstens evenveel risico loopt als het Afghaanse Nationale Leger om in een gewapende confrontatie met de Taliban terecht te komen? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan voor de Nederlandse inzet in Afghanistan? Zo nee, uit welke feiten maakt u dan op dat de Afghaanse politie zich ook maar enigszins kan onttrekken aan de gewapende strijd tegen de Taliban?
Antwoord
Helaas komen in Afghanistan nog steeds regelmatig aanslagen voor. De aanslag op het Intercontinental Hotel is daar een voorbeeld van. De inzet van de internationale gemeenschap is gericht op het overdragen van de verantwoordelijkheid voor de veiligheid aan de Afghaanse autoriteiten. De aanslag onderstreept eens te meer de noodzaak van capaciteitsopbouw bij de Afghaanse politie en het leger. De Afghanen zullen de veiligheid zelf moeten gaan waarborgen. Er is sprake van een veelomvattend proces, waarin de opbouw van de rechtsstaat, verzoening en re-integratie centraal staan. Dit proces zal enige jaren in beslag nemen. Overigens zijn dergelijke aanslagen nooit volledig uit te sluiten.
ISAF ondersteunt het transitieproces door agenten en militairen te trainen. Een aantal landen, waaronder Nederland, ondersteunt de verdere versterking van de rechtsstaat. Daarbij staat voorop dat duurzame stabiliteit alleen mogelijk is als de betrokken organisaties hun eigen taak naar behoren vervullen. Dat betekent dat de civiele politie civiele politietaken verricht, het leger de opstandelingen bestrijdt, en de justitiesector zorg draagt voor vervolging, berechting en bestraffing. De regering maakt zich sterk voor deze taakverdeling. Voor de Nederlandse trainingsactiviteiten in Kunduz heeft de regering hiervoor garanties verkregen (Kamerstuk 27925 nr. 425).
Vraag 5
Nu blijkt dat zelfs in Kabul de Taliban in staat zijn, kennelijk met hulp van Afghaanse politiefunctionarissen, dood en verderf te zaaien, wat zegt dit over de betrouwbaarheid van de Afghaanse politie als partner?
Vraag 6
Deelt u de mening dat de Afghaanse politie kennelijk zo geïnfiltreerd is door Taliban sympathisanten, dat het voor ISAF en andere buitenlandse politiemensen buitengewoon risicovol is om met deze politie samen te werken? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De regering hecht er sterk aan — net als alle andere partijen die in Afghanistan actief zijn — veiligheidsrisico’s zo veel mogelijk te beperken. Dat geldt ook voor het risico van infiltratie bij de politie. In het selectieproces wordt getracht gemotiveerde rekruten te werven en het risico op infiltratie te verkleinen. Dit selectieproces is formeel in handen van het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken. Daarbij wordt intensief samengewerkt met de NATO Training Mission - Afghanistan. Nederland heeft bovendien de bevoegdheid rekruten bij aanvang van de basisopleiding te weigeren. Uiteraard is onafgebroken oplettendheid geboden om vroegtijdig aanwijzingen van infiltratie te kunnen signaleren. Daarnaast monitoren Afghaanse contra-inlichtingeneenheden het leger en de politie op tekenen van compromittering en stress bij het personeel.
In vrijwel alle gevallen is overigens geen sprake van infiltratie in het Afghaanse leger of de politie, maar van opstandelingen die een uniform hebben bemachtigd of hebben laten namaken, of van getraumatiseerde Afghaanse militairen of agenten die door de Taliban zijn gedwongen tot gewelddadigheden. Er zijn geen bewijzen voor systematische infiltratie van de Taliban in het Afghaanse leger of de politie.
(Zie ook Kamervragen van 30 juni gesteld door het lid Van Bommel (SP) met kenmerk 2011Z14709).
1) www.nytimes.com